Voor de begroting 2025 is in de zomer van 2024 weer nagegaan of een wijziging van het eerder berekende risicobedrag voor de grondexploitaties noodzakelijk is. Vanwege de verlaging van de rente (die we aan de grondexploitaties toerekenen) is het risicobedrag wat dat betreft met € 0,2 miljoen verhoogd. Het bleek verder niet nodig om het risicobedrag dat in maart 2024 ten behoeve van de jaarrekening 2023 is berekend te wijzigen. De opbouw van het risicobedrag zoals berekend bij de totstandkoming van de jaarrekening 2023 blijkt uit onderstaande tabel. Met de kanttekening dat ontwikkelingen vanzelfsprekend lastig voorspelbaar blijven.
Gezien de verlaging van de toegerekende rekenrente is de uitkomst van € 7,7 miljoen voor de begroting 2025 verhoogd met € 0,2 miljoen naar € 7,9 miljoen als benodigde buffer in het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties. Hiermee kunnen negatieve resultaten worden opgevangen indien de gevormde verliesvoorzieningen niet toereikend zijn.
Naast de algemene risico’s (prijs, planning en programma) zijn voor de projecten de specifieke risico’s in beeld gebracht. Het grootste risico betreft de daadwerkelijke realisatie van alle vervolgfasen in het project De Grassen. Een bestemmingswijziging die woningbouw mogelijk maakt is nodig om verkopen mogelijk te maken die nodig zijn om de relatief hoge boekwaarde van dit project terug te kunnen verdienen. Ongeveer 80% van het totale risicobedrag (inclusief algemene risico’s) op grondexploitaties betreft het project De Grassen. Het vervolg van De Grassen wacht inmiddels al enkele jaren op een definitieve positieve uitspraak inzake de ontsluitingsweg (GOL) die nodig is om de vervolgfasen daadwerkelijk te kunnen realiseren. Anders blijft woningbouw nog niet mogelijk. Begin 2024 heeft de Raad van State voor de tweede keer een tussenuitspraak gedaan.
De correctie voor winstgevende projecten (C) volgt uit de redenatie dat negatieve effecten voor winstgevende projecten in eerste instantie op kunnen worden gevangen uit de positieve projectresultaten.
Risico’s die contractueel bij de ontwikkelende partijen liggen zijn vanzelfsprekend niet meegenomen in de berekeningen. Voor de gezamenlijke grondexploitatie Geerpark (met Woonveste) zijn de algemene en projectspecifieke risico’s in bovenstaand overzicht voor de helft meegenomen aangezien gemeente en Woonveste het risico gezamenlijk dragen.
Risico’s van een wijziging in het woningbouwprogramma zijn over het algemeen niet meegenomen in de risicoberekeningen. Dit aangezien de financiële gevolgen van een ander woningbouwprogramma over het algemeen het effect is van bewuste beleidskeuzes.
Voor een uitgebreide omschrijving van de risico’s en een toelichting op de berekeningen wordt verwezen naar de ‘Toelichting Grondexploitaties 2023’.