In de begroting 2025 presenteren we een begroting waarbij het eerste jaar positief is en de raming vanaf 2026 negatief. Ten opzichte van het verwachte begrotingssaldo bij de voorjaarsnota (incl. verwerking meicirculaire) is het saldo verbeterd, maar nog steeds vanaf 2026 negatief. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling van de algemene uitkering. In 2026 krijgen we circa 5,5 miljoen minder algemene uitkering dan in 2025.
Deels kunnen we aan de oproep van de VNG om de financiële en inhoudelijke consequenties tegemoet komen door te laten zien welke ambities we niet in onze begroting 2025 hebben verwerkt vanwege het financieel perspectief. Dit betreft de lijst met ambities uit de voorjaarsnota 2024 die hieronder is opgenomen. Hierin was een drietal PM-posten opgenomen (uitvoering Kennedybrug, Dorpshuis Herpt en initiatief dorpshuis D’n Bork). In het verlengde van uw motie bij de voorjaarsnota, om projecten met betrekking tot ontmoetingsplaatsen in kernen een hoge prioriteit te geven, zijn enkele initiatieven sinds de voorjaarsnota concreter geworden waardoor we een inschatting van de kosten kunnen geven. Ook voor de Kennedybrug hebben we een grove inschatting van de kosten gemaakt, waarbij de kosten, afhankelijk van verschillende varianten, tussen de € 3,3 en € 5,2 mln kunnen bedragen. Het bedrag dat hieronder is opgenomen gaat uit van de duurste variant.
Resultaat
De voorjaarsnota 2024 met daarbij de uitkomsten van de meicirculaire is de basis voor de samenstelling van deze begroting. In de voorjaarsnota is het beeld geschetst van de financiële positie in meerjarig perspectief. Een belangrijk financieel aspect, de vertaling van de meicirculaire gemeentefonds, kon nog niet in de voorjaarsnota worden meegenomen. Over de uitkomsten hiervan en het effect op het begrotingssaldo bent u naderhand geïnformeerd met een raadsinformatiebrief voor de raadsvergadering van 2 juli.
De voorjaarsnota 2024 en de meicirculaire zijn nu verwerkt in de voorliggende begroting 2025 en de meerjarenraming 2026 – 2028.
Hieronder worden de verschillen toegelicht tussen deze begroting en het financieel perspectief zoals dat in de voorjaarsnota 2024 (RV 2-7-24) en de raadsinformatiebrief over de meicirculaire 2024 (RIB 25-6-24) is geschetst.
Toelichting verschil begroting 2025 – 2028 en voorjaarsnota 2024 na meicirculaire | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Eindsaldo begroting 2025 en meerjarenraming | 3.849 | -1.780 | -1.566 | -1.808 |
Saldi voorjaarsnota inclusief meicirculaire 2024 | 1.587 | -3.324 | -2.318 | -2.185 |
Verschil begroting 2025 – voorjaarsnota na meicirculaire | 2.262 | 1.544 | 752 | 377 |
De saldi van de nu voorliggende begroting zijn verbeterd ten opzichte van de voorjaarsnota inclusief de meicirculaire. Hieronder volgen de belangrijkste verschillen tussen de begroting 2025 en de voorjaarsnota 2024 voor 2025. Vervolgens worden de verschillen kort toegelicht
Toelichting verschillen Begroting 2025 – voorjaarsnota 2024 (incl. meicirculaire) (bedragen *€1.000)
Samenvatting analyse verschillen (* € 1.000) | 2025 | |
---|---|---|
Verschuiving centrale huisvesting | V | 503.000 |
Daling bijdrage baanbrekers | V | 422.000 |
Salarislasten lager dan indexering meicirculaire | V | 360.000 |
OZB-opbrengsten | V | 345.000 |
Verschuiving afschrijvingslasten GOL | V | 287.000 |
Verschuiving afschrijving mitigerende maatregelen GOL | V | 225.000 |
Hogere opbrengsten (pacht en overig) | V | 241.000 |
Toename ICT-kosten | N | -120.000 |
Lasten VPB | N | -100.000 |
Resterend verschil | V | 99.000 |
Totaal | 2.262.000 |
Toelichting verschillenanalyse | Voor- of nadelig | Bedrag |
---|---|---|
Verschuiving centrale huisvesting In de begroting 2025 is bij het nieuwe beleid het voornemen tot centrale huisvesting een jaar opgeschoven. Dit betekent ook dat de lasten een jaar opschuiven. Het voordeel in 2025 wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt doordat het afboeken van de boekwaarde opschuift. | V | 503 |
Daling bijdrage Baanbrekers | V | 422 |
Salarislasten lager dan indexering meicirculaire | V | 360 |
OZB-opbrengsten | V | 345 |
Verschuiving afschrijvingslasten GOL | V | 287 |
Hogere opbrengsten (indexatie pacht en overig) | V | 241 |
Verschuiving afschrijving mitigerende maatregelen GOL | V | 225 |
Toename ICT-kosten | N | -120 |
Lasten vennootschapsbelasting | N | -100 |
Resterend verschil per saldo positief | V | 99 |
Totaal verschil | V | 2.262 |
Algemene reserve
In de voorjaarsnota is een voorlopig beeld van het verloop van de algemene reserve (AR) gegeven. Ten opzichte van die stand zijn er nog enkele mutaties doorgevoerd. Dit betreft bijvoorbeeld de bijstelling van de winstneming van de grondexploitaties en de bijstelling van het verloop van de duurzaamheidmaatregelen voor gemeentelijke gebouwen. Ook is in dit overzicht de claim op de AR in relatie tot de woningbouwimpuls (RV 2-4-24) opgenomen.
In onderstaande tabel ziet u het verloop van de algemene reserve. Tevens is het minimumniveau aangegeven op basis van de berekening in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Een verdere toelichting op de algemene reserve vindt u bij de uiteenzetting van de financiële positie onder het Eigen vermogen.
Figuur 1 Verwacht verloop Algemene reserve
Structurele saldo
Voor het oordeel of de begroting structureel sluitend is, moet het saldo gezuiverd worden van incidentele lasten en baten. Voor de provinciaal toezichthouder is dit saldo bepalend voor het oordeel over de begroting. Het structurele saldo meerjarig ziet er als volgt uit (een specificatie van de incidentele posten vindt u in de financiële begroting onder ‘meerjarig overzicht éénmalige baten en lasten’).
Presentatie van het structurele begrotingssaldo (x € 1.000): | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Saldo baten en lasten exclusief reservemutaties | 5.216 | -205 | 236 | -2.053 |
Toevoegingen (+) en onttrekkingen (-) aan reserves | -1.367 | -1.576 | -1.802 | 246 |
Begrotingssaldo na bestemming | 3.849 | -1.780 | -1.566 | -1.808 |
Waarvan incidentele lasten (+) en baten (-) | 2.587 | 2.345 | 1.564 | 390 |
Structureel begrotingssaldo | 6.437 | 565 | -2 | -1.418 |
In de verschillende handreikingen van de toezichthouder is voorgeschreven hoe dit overzicht opgesteld moet worden. De eerste correctie betreft alle mutaties van reserves; door het zuiveren van de reserves blijven de exploitatielasten en baten over.
Daarna worden incidentele lasten en baten uit de exploitatie gecorrigeerd. Dit zijn lasten en baten die naar de aard van de uitgaven als incidenteel worden aangemerkt. Zie het ‘meerjarig overzicht éénmalige baten en lasten’ in deze begroting.
Ombuigingen
Vanaf 2026 is het begrotingssaldo negatief. De uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet zal (naar verwachting) concreter worden na Prinsjesdag (in de septembercirculaire). De septembercirculaire zal ook de laatste grote bijstelling van de algemene uitkering zijn voor de voorjaarsnota 2025, waarin we de keuzes met betrekking tot de ombuigingen willen voorleggen. Dan is er ook definitief zicht op het begrotingssaldo waar de scenario’s voor de ombuigingen op moeten worden gericht. Over de effecten van de septembercirculaire wordt u voor de behandeling van de begroting in de raad van 7 november geïnformeerd.
Op dit moment zijn we bezig om de keuzepalets te actualiseren. Hierover zullen we u binnenkort op een raadsinformatieavond bijpraten. We lopen nog steeds op koers om begin volgend jaar met u de scenario’s voor ombuigingen te bespreken om vervolgens in de voorjaarsnota 2025 daarin een definitieve keuze te maken.